Sinds 2023 ben ik lid van het Alkmaars Dichtersgilde.
Het Dichtersgilde is in 2009 door de toenmalige stadsdichter Margreet Schouwenaar opgericht en bestaat uit Anneke Goddijn, Hilde Slooff, Jeannette Coppens, Petra van Rijn en mijzelf.
Het Dichtersgilde brengt poëzie in de stad. Dat doen we onder andere door gedichten te schrijven bij een aantal jaarlijks terugkerende gelegenheden, zoals de Nationale Poëzieweek, Open Monumentendag, de Boekenweek en Alkmaars Ontzet, en bij sommige andere gelegenheden die ons inspireren.
We verspreiden onze gedichten op ansichtkaarten door de stad.
Hieronder vind je mijn gedichten.
***
Een bruin zandoogje landde op mijn knie.
Een paar seconden waren we samen stil, bewogen
niet, tot zij verder trok, de tuin in. Ik volgde haar
met mijn blik, zij keek niet om. Zo gaat dat soms.
Dat ze heel even mijn knie verkoos boven lavendel of
vlinderstruik, gaf troost voor wat ik niet benoemen kan,
iets dieps dat in mij huist, viervleugelige wezens
nodig heeft om te zien dat ik een landingsplek kan zijn.
Vind mij. Weet dat er ook een vlinder bestaat
die landkaartje heet.
(Monumentendag 2024 – Routes, netwerken, verbindingen)
***
Ik loop
van noord naar zuid
over veel betreden paden
met een rugzak vol leeftocht,
kwesties en vragen.
Ik loop vol met vogelzang,
wolken, anemonen, een plotse
hagelbui. Ver van alles ben ik
zo dichtbij een meikever die
oversteekt, zonlicht dat door takken
zweeft. En alles gaat voorbij. Dat is
wat lopen leert. Het ritme van
de stappen doet gedachten vervagen.
Soms mis ik een afslag, leer luisteren
naar de tekens, dat ik altijd op mijn
schreden terug, dat een pas op de plaats
oké is, dat ik mijn rugzak lichtvoetig
kan dragen. Met alles val ik samen als
ik loop.
(Wandel4daagse Alkmaar 2024)
***
We praten over ouders
die er niet meer zijn, over haar
stoofpeertjes en kropsla met augurk
en ei, over de flensjes die hij altijd bakte
over haar afkeuring als we te luid of
te vies, zijn grapjes vaak scherp en cynisch,
ons vertrouwen dat ergens in die jaren knakte
en later terugkeerde, wetend dat ze met al
hun angsten en gebreken er wel waren, ook
wanneer wij, ingemetseld in ons gelijk bleven
hangen in verwijten. Samen werden we ouder
tot we hen, niet meer vechtend tegen gelijkenis,
hun trekken rond onze ogen, op tijd nog
konden zeggen dat het goed was.
(Boekenweek 2024 – Bij ons in de familie)
***
Nodig
Na het sterven van de laatste poes
hebben we de oude stoel bekleed met
lichte stof, waar
nagels aan kunnen haken, spuug
vlekken op kan maken. Hier zit ik graag in
oude trui met zicht op tuin en wintervogels.
Met boek en thee rol ik me op, de wereld
lijkt ver weg, veel meer is niet nodig. Voor
even. Dan wil ik weer
mijn nagels en vleugels uitslaan, soep
opscheppen, remedies tegen onverschilligheid
bedenken, iets betekenen, waarna ik moe en
gelouterd terugkeer naar die stoel, naar
jou, het stille leven. Voor altijd.
Voor even.
(Poëzieweek 2024 – Thuis)
***
Uitzicht
Stel je de stad voor als een huis, met
stevige muren, een dak dat niet lekt, voor
iedereen plek. De basis is goed, maar
het maakt uit in welke kamer, of er
een raam is en wat je dan ziet: stad of groen
lucht of muur, bergen of kansen.
Vrijheid is relatief. Ben je welkom
aan tafel, mogen de muren paars, kun je
van kamer veranderen? Gaan deuren voor je
open of vaker dicht? Is er iemand die jou
lief vindt, zich bekommert, zorgt
voor licht?
(Alkmaars Ontzet 2023 – Licht van de vrijheid)
***
Rust
Het eerste wat je ziet is het groen, het leven.
Tamme kastanjes en beuken langs paden, een libel
die neerstrijkt op het water, ligusterhagen
omringen de graven, elk graf een monumentje
voor wie was, een glimp van hoe speciaal.
Van palmtak en treurwilg gebeiteld in steen tot hart van
hout, zwaluw van glas, zonnebloem van cortenstaal
het goed is – en beelden en bomen het winnen van woorden
over liefde en gemis.
(Open Monumentendag 2023 – Levend Erfgoed)
***